Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bankloper

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(kasloper)
bank messenger
🔗 Ik sta rood bij de bank.
;
🔗 Hij heeft me een bank aangeboden in de gelagkamer.
(zandbank)
(werkbank)
🔗 De deur van de bank ging open en de heren verdwenen naar binnen.
runner
🔗 De koning zendt een loper naar het paleis om kleren te halen.
bishop

DutchEnglish
bankloper bank messenger
bank bank; bench; desk; form; seat; settee; couch; pew
loper bishop; carpet; goer; masterkey; messenger; pass‐key; passe‐partout; runner; skeleton‐key; trotter; newsman; table‐runner