Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word afraken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(gereed; klaar)
🔗 Maar het portret is nog niet af.
(van; van … af)
de sur
🔗 Hij vluchtte de berg af.
(worden)
🔗 Het huis raakte stampvol.
(aangaan; betreffen; gaan om)
(halen; treffen); ;
🔗 Ze hebben de opslagplaats geraakt.
be tangential to
;
brush with
tanĝi
🔗 Ze trokken verder tot ze in de verre verte de zee de horizon konden zien raken.
(geraken)
end up
🔗 De kar ratelde voort met een aardig vaartje, maar Reith wist dat hij geen kans had door de poort te raken.
(treffen);
🔗 Een druppel raakte hem op zijn schouder en brandde als een gloeiende kool.

DutchEnglish
afraken be broken off
van de drank afraken drop the drink habit
van de weg afraken lose one’s way; lose oneself; go astray
van elkaar afraken get separated; drift apart
van zijn onderwerp afraken wander from one’s subject
af down; exeunt; out of play; off; finished; out
raken affect; catch; concern; get; hit; impact; impinge on; impinge upon; reach after; reach at; touch; strike