Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word Luxemburg
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
🔗 Dit zijn België, Denemarken, Finland, Luxemburg, Noorwegen, Nederland en Zweden. | ||
Luxemburger | ||
🔗 „En dat hebben we gedaan”, stelde de Luxemburger. | ||
Luxemburger | ||
🔗 De Luxemburger, die wegens zijn thuissituatie niet naar Amsterdam wil verhuizen, zei er wel bij dat ook een organisatie als Greenpeace niet altijd kan opereren in overeenstemming met de eigen ideeën. | ||
luksemburgia | ||
🔗 Zondag zei de Luxemburgse minister‐president Jean‐Claude Juncker dat Griekenland meer moet doen om zijn begrotingstekort naar beneden te krijgen. | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| Luxemburg | ⇆ Luxemburg |
| Luxemburger | ⇆ Luxemburger |
| Luxemburgs | ⇆ Luxemburg |