Diccionario neerlandés–español
Traducción española de la palabra neerlandesa treeplank
neerlandés | español (traducido indirectamente) | esperanto |
---|---|---|
estribo | ||
🔗 Toen hij uit het gezicht was, ging Robbert op de treeplank van de auto zitten. | ||
(schap) | anaquel ; estante ; repisa | |
🔗 Helemaal beneden nam ik een lantaarn van de plank. | ||
plancha ; tabla ; tablero | ||
🔗 Zonder verder aandringen rende Sabriël de plank over, met Mogget achter zich aan. | ||
(lopen; stappen; benen) | caminar ; dar pasos ; gestionar | |
🔗 Hij trad naar voren en greep het doosje van de tafel af. | ||
(opstapje; trede) | grada ; peldaño | |
🔗 De gang eindigde bij de onderste tree van een trap. |