Diccionario neerlandés–español
Traducción española de la palabra neerlandesa rijzen
neerlandés | español (traducido indirectamente) | esperanto |
---|---|---|
(opgaan; oprijzen; opstijgen; stijgen; wassen; zich verheffen; de hoogte in gaan) | ||
(opgaan; opstijgen; stijgen; omhooggaan) | ascender ; ascender a ; ascender al ; montar ; ; subir a | |
(opzwellen; zwellen) | abultarse ; hincharse | ŝveli |
realzarse ; resurgir | releviĝi | |
reponerse | reviviĝi | |
(opgaan; oprijzen; opstijgen; rijzen; stijgen; wassen; zich verheffen; de hoogte in gaan) | ||
(opgaan; opstijgen; rijzen; stijgen; wassen; zich verheffen; de hoogte in gaan) | ||
(opstaan) | resucitar |