La conjugación del verbo neerlandés kruipen

Los formularios irregulares se imprimen en rojo.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kruip(ik) kroop
(jij) kruipt; kruip (jij)(jij) kroop
(hij) kruipt(hij) kroop
(wij) kruipen(wij) kropen
(gij) kruipt(gij) kroopt
(zij) kruipen(zij) kropen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) kruipe(dat ik) krope
(dat jij) kruipe(dat jij) krope
(dat hij) kruipe(dat hij) krope
(dat wij) kruipen(dat wij) kropen
(dat gij) kruipet(dat gij) kropet
(dat zij) kruipen(dat zij) kropen
Gebiedende wijs
AlgemeenMeervoud
kruipkruipt
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
kruipend(e)(hebben1/zijn2) gekropen


Notas

1 if the starting or terminal point of a movement is not indicated

Ejemple: De baby heeft een tijdje door de kamer gekropen.

2 if the starting or terminal point of a movement is indicated

Ejemple: We zijn door het oog van de naald gekropen.