Information du mot overstelpen (néerlandais → espéranto: superŝuti)

Synonymes: bedelven, verpletteren

Parti du discoursverbe
Prononciation/ovərˈstɛlpə(n)/
Césureover·stel·pen

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) overstelp(ik) overstelpte
(jij) overstelpt(jij) overstelpte
(hij) overstelpt(hij) overstelpte
(wij) overstelpen(wij) overstelpten
(jullie) overstelpen(jullie) overstelpten
(gij) overstelpt(gij) overstelptet
(zij) overstelpen(zij) overstelpten
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) overstelpe(dat ik) overstelpte
(dat jij) overstelpe(dat jij) overstelpte
(dat hij) overstelpe(dat hij) overstelpte
(dat wij) overstelpen(dat wij) overstelpten
(dat jullie) overstelpen(dat jullie) overstelpten
(dat gij) overstelpet(dat gij) overstelptet
(dat zij) overstelpen(dat zij) overstelpten
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
overstelpoverstelpt
Participes
Participe présentParticipe passé
overstelpend, overstelpende(hebben) overstelpt

Exemples d’usage

Brandweerkorpsen werden overstelpt met meldingen van ondergelopen kelders.
Ik overstelpte Gerry voortdurend met vragen en hij probeerde mij geduldig alles uit te leggen.

Traductions

allemandüberschütten
anglaisflood; overwhelm; swamp
espagnolabrumar; enterrar
espérantosuperŝuti
françaisabreuver; combler
frison saterlanduurfloudje
portugaiscobrir com abundáncia; sobrecarregar