Synonymes: achtervolgen, najagen, nazitten, achternazitten, achternazetten, aanzitten achter
Conjugaison
Indicatif |
---|
Présent | Passé |
---|
(ik) zet na | (ik) zette na |
(jij) zet na | (jij) zette na |
(hij) zet na | (hij) zette na |
(wij) zetten na | (wij) zetten na |
(jullie) zetten na | (jullie) zetten na |
(gij) zet na | (gij) zettet na |
(zij) zetten na | (zij) zetten na |
Subjonctif |
---|
Présent | Passé |
---|
(dat ik) nazette | (dat ik) nazette |
(dat jij) nazette | (dat jij) nazette |
(dat hij) nazette | (dat hij) nazette |
(dat wij) nazetten | (dat wij) nazetten |
(dat jullie) nazetten | (dat jullie) nazetten |
(dat gij) nazettet | (dat gij) nazettet |
(dat zij) nazetten | (dat zij) nazetten |
Impératif |
---|
Singulier/Pluriel | Pluriel |
---|
zet na | zet na |
Participes |
---|
Participe présent | Participe passé |
---|
nazettend, nazettende | (hebben) nagezet |
Wij moeten de moordenaar nazetten!
Het waren zijn mannen, die de paardendieven hadden nagezet.
Ze zouden hem de hele dag blijven nazetten, zoals ze ook deden met een gewond dier.