Van onder de grond klonk een zwak gepiep en gesis.
Ze sliepen op de grond tussen het struikgewas.
Pedro lag op de grond te slapen, zijn hoofd op een opgevouwen gordijn.
Jullie zijn al op vrouwe Anna’s grond.
Een zwarte glazen fles kwam door de deuropening gevlogen en viel vlak voor hen op de grond.
De eerste bommen vielen voor hij van de grond was.
Het gaat om grond van het Utrechts Landschap.
De afgegraven grond wordt tijdelijk achter de kade opgeslagen.
Plotseling viel er een schaduw over me heen, en de grond begon te trillen.
Ze draaide haar hoofd en kuste de grond.
Die Fransen stonden nu eenmaal niet met beide voeten op de grond.