Información sobre la palabra erkennen (neerlandés → Esperanto: konfesi)

Sinónimos: bekennen, opbiechten, toegeven

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ɛrˈkɛnə(n)/
Separacióner·ken·nen

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) erken(ik) erkende
(jij) erkent(jij) erkende
(hij) erkent(hij) erkende
(wij) erkennen(wij) erkenden
(jullie) erkennen(jullie) erkenden
(gij) erkent(gij) erkendet
(zij) erkennen(zij) erkenden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) erkenne(dat ik) erkende
(dat jij) erkenne(dat jij) erkende
(dat hij) erkenne(dat hij) erkende
(dat wij) erkennen(dat wij) erkenden
(dat jullie) erkennen(dat jullie) erkenden
(dat gij) erkennet(dat gij) erkendet
(dat zij) erkennen(dat zij) erkenden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
erkenerkent
Participios
Participio presenteParticipio pasado
erkennend, erkennende(hebben) erkend

Muestras de uso

De bisschop legde een klein jaar geleden zijn functie neer nadat hij het misbruik had erkend.
Ik erken mijn fout en vraag vergiffenis.

Traducciones

afrikáanserken; bieg; bely
alemánanerkennen; gestehen; eingestehen; zugeben; bekennen; beichten
danésbekende; tilstå
españolconfesar; declarar
esperantokonfesi
francésavouer
frisón de Saterlandanärkanne; gestounde
frisón occidentalbelide; tajaan
inglésconfess; acknowledge; admit
italianoconfessare
papiamentorekonosé
portuguésconfessar; professar; reconhecer
suecobekänna