Información sobre la palabra geïsoleerd (neerlandés → Esperanto: izolita)

Sinónimos: afgelegen, apart, achterafgelegen

Categoría gramaticaladjetivo
Pronunciación/ɣəizoˈlert/
Separaciónge·i·so·leerd

Grados de comparación

Positivogeïsoleerd
Comparativogeïsoleerder
Superlativogeïsoleerdst

Declinación

 PositivoComparativoSuperlativo
Predicativogeïsoleerdgeïsoleerder(het) geïsoleerdst, (het) geïsoleerdste
AtributivoIndefinidoPlural masulino y femininogeïsoleerdegeïsoleerderegeïsoleerdste
Singular masculinogeïsoleerdgeïsoleerdergeïsoleerdst
Pluralgeïsoleerdegeïsoleerderegeïsoleerdste
Definidogeïsoleerdegeïsoleerderegeïsoleerdste
Partitivogeïsoleerdsgeïsoleerders 

Traducciones

alemánvereinsamt; einsam; isoliert; abgesondert
danésafsides
españolaislado; apartado; separado
esperantoizolita
frisón de Saterlandfereensoamd
frisón occidentalapart; beskaat; efterôf; ienlik; iensum; ôfhandich
inglésremote
italianoisolato
noruegoensom
tailandésเปลี่ยว