Información sobre la palabra leeftijd (neerlandés → Esperanto: aĝo)

Sinónimo: ouderdom

Categoría gramaticalsustantivo
Pronunciación/ˈleftɛi̯t/
Separaciónleef·tijd

Muestras de uso

Op mijn leeftijd krijg je daar oog voor.
Spanje wil bovendien de pensioengerechtige leeftijd van 65 naar 67 jaar verhogen.
Schrijver Harry Mulisch is zaterdagavond op 83‐jarige leeftijd overleden.
Ik moest erkennen dat ik, op latere leeftijd, iets in die richting vermoed had.
Als hij niet beter wist, zou hij gezegd hebben dat de vrouw Judith was, zoals ze er op vijfenveertigjarige leeftijd zou uitzien.
En dat valt voor iemand van mijn leeftijd niet mee.

Traducciones

afrikáansouderdom
albanésmoshë
alemánAlter
bajo sajónleavtyd
catalánedat
checostáří; věk
danésalder
escocésage
españoledad
esperantoaĝo
feroésaldur
finésikä
francésâge
frisón de SaterlandOaler
frisón occidentalâldens
gaélico escocésaois
húngarokor
inglésage
islandésaldur
italianoetà
latínaetas; aevum
luxemburguésAlter
malayoumur
noruegoalder
papiamentoedat
polacowiek
portuguésidade
rumanovârstă
rusoвозраст
suajiliumri
suecoålder; ålderdom
tailandésอายุ
turcoyaş