Información sobre la palabra overzetten (neerlandés → Esperanto: traduki)

Sinónimos: translateren, vertalen

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈovərzɛtə(n)/
Separaciónover·zet·ten

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) zet over(ik) zette over
(jij) zet over(jij) zette over
(hij) zet over(hij) zette over
(wij) zetten over(wij) zetten over
(jullie) zetten over(jullie) zetten over
(gij) zet over(gij) zettet over
(zij) zetten over(zij) zetten over
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) overzette(dat ik) overzette
(dat jij) overzette(dat jij) overzette
(dat hij) overzette(dat hij) overzette
(dat wij) overzetten(dat wij) overzetten
(dat jullie) overzetten(dat jullie) overzetten
(dat gij) overzettet(dat gij) overzettet
(dat zij) overzetten(dat zij) overzetten
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
zet overzet over
Participios
Participio presenteParticipio pasado
overzettend, overzettende(hebben) overgezet

Traducciones

afrikáansvertaal
alemánübersetzen; übertragen
bajo sajónvertalen
catalántraduir
danésoversætte
españoltraducir
esperantotraduki
feroéstýða; umseta
finéskääntää
francéstraduire
frisón de Saterlanduurdreege; uursätte
frisón occidentaloersette
galéscyfieithu
húngarofordít
ingléstranslate
islandésþýða
italianotradurre
luxemburguésiwwersetzen
noruegooversette
papiamentotradusí
polacotłumaczyć
portuguéstraduzir; trasladar; verter
rumanotraduce
rusoперевести; переводить
suecoöversätta
tailandésแปล
yidisפֿאַרטײַטשן