Información sobre la palabra opslaan (neerlandés → Esperanto: starigi)

Sinónimos: neerzetten, oprichten, overeind zetten, stellen, zetten

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈɔpslan/
Separaciónop·slaan

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) sla op(ik) sloeg op
(jij) slaat op(jij) sloeg op
(hij) slaat op(hij) sloeg op
(wij) slaan op(wij) sloegen op
(jullie) slaan op(jullie) sloegen op
(gij) slaat op(gij) sloegt op
(zij) slaan op(zij) sloegen op
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) opsla(dat ik) opsloege
(dat jij) opsla(dat jij) opsloege
(dat hij) opsla(dat hij) opsloege
(dat wij) opslaan(dat wij) opsloegen
(dat jullie) opslaan(dat jullie) opsloegen
(dat gij) opslaat(dat gij) opsloeget
(dat zij) opslaan(dat zij) opsloegen
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
sla opslaat op
Participios
Participio presenteParticipio pasado
opslaand, opslaande(hebben) opgeslagen

Muestras de uso

In het kamp dat de mannen hadden opgeslagen, zijn een raketwerper, granaatwerper, granaten en tientallen vuurwapens aangetroffen.
Daarachter waren tenten opgeslagen, waar zij allerlei verversingen konden krijgen, waar wapen‐ en hoefsmeden en andere handwerkers tot hun beschikking stonden.

Traducciones

afrikáansneersit
alemánaufrichten; aufschlagen; gründen; herstellen; zurichten; aufstellen
catalánaixecar; emplaçar; erigir; instituir
españolerguir; erigir; estatuir; levantar
esperantostarigi
feroésreisa upp; seta upp
finéspystyttää
ingléspitch; raise
luxemburguésopriichten
malayomembangunkan
polacopostawić
portuguésarvorar; erguer; erigir; estabelecer; fundar; levantar; pôr de pé