Información sobre la palabra assisteren (neerlandés → Esperanto: asisti)

Sinónimos: bijstaan, helpen, ter zijde staan, bedenken

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ɑsiˈsteːrə(n)/, /ɑsɪˈsteːrə(n)/
Separaciónas·sis·te·ren

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) assisteer(ik) assisteerde
(jij) assisteert(jij) assisteerde
(hij) assisteert(hij) assisteerde
(wij) assisteren(wij) assisteerden
(jullie) assisteren(jullie) assisteerden
(gij) assisteert(gij) assisteerdet
(zij) assisteren(zij) assisteerden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) assistere(dat ik) assisteerde
(dat jij) assistere(dat jij) assisteerde
(dat hij) assistere(dat hij) assisteerde
(dat wij) assisteren(dat wij) assisteerden
(dat jullie) assisteren(dat jullie) assisteerden
(dat gij) assisteret(dat gij) assisteerdet
(dat zij) assisteren(dat zij) assisteerden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
assisteerassisteert
Participios
Participio presenteParticipio pasado
assisterend, assisterende(hebben) geassisteerd

Muestras de uso

Ik assisteer gewoon als tolk.
Hebt u al bij opǝraties geassisteerd?

Traducciones

afrikáansbystaan
alemánassistieren; beistehen; helfen; unterstützen; mithelfen; zur Hand gehen
catalánassistir
españolasistir
esperantoasisti
feroésganga til handa; hjálpa
francésassister; secourir
frisón de Saterlandassistierje; biestounde; hälpe
frisón occidentalhelpe; assistearje
húngarosegít
inglésaid; assist; help; support; attend to
inglés antiguohelpan
italianoaiutare; assistere
latínadiutare; adiuvare; iuvare
malayobantu; membantu
noruegohjelpe
papiamentoasistí
portuguésajudar; assistir
rumanoajuta
sranan tongoasisteri; lepi; stanbay; yepi