Información sobre la palabra ontzenuwen (neerlandés → Esperanto: refuti)

Sinónimo: weerleggen

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ɔntˈsenyʋə(n)/
Separaciónont·ze·nu·wen

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) ontzenuw(ik) ontzenuwde
(jij) ontzenuwt(jij) ontzenuwde
(hij) ontzenuwt(hij) ontzenuwde
(wij) ontzenuwen(wij) ontzenuwden
(jullie) ontzenuwen(jullie) ontzenuwden
(gij) ontzenuwt(gij) ontzenuwdet
(zij) ontzenuwen(zij) ontzenuwden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) ontzenuwe(dat ik) ontzenuwde
(dat jij) ontzenuwe(dat jij) ontzenuwde
(dat hij) ontzenuwe(dat hij) ontzenuwde
(dat wij) ontzenuwen(dat wij) ontzenuwden
(dat jullie) ontzenuwen(dat jullie) ontzenuwden
(dat gij) ontzenuwet(dat gij) ontzenuwdet
(dat zij) ontzenuwen(dat zij) ontzenuwden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
ontzenuwontzenuwt
Participios
Participio presenteParticipio pasado
ontzenuwend, ontzenuwende(hebben) ontzenuwd

Traducciones

alemánrefutieren; widerlegen; wiederlegen; hinterlegen
checovyvrátit
españolrefutar
esperantorefuti
feroésmótprógva
francésréfuter; rejeter
frisón de Saterlandwierlääse
inglésrefute
portuguésrefutar