Información sobre la palabra bewijzen (neerlandés → Esperanto: pruvi)

Sinónimos: aantonen, adstrueren, staven, hardmaken

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/bəˈʋɛi̯zə(n)/
Separaciónbe·wij·zen

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) bewijs(ik) bewees
(jij) bewijst(jij) bewees
(hij) bewijst(hij) bewees
(wij) bewijzen(wij) bewezen
(jullie) bewijzen(jullie) bewezen
(gij) bewijst(gij) beweest
(zij) bewijzen(zij) bewezen
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) bewijze(dat ik) beweze
(dat jij) bewijze(dat jij) beweze
(dat hij) bewijze(dat hij) beweze
(dat wij) bewijzen(dat wij) bewezen
(dat jullie) bewijzen(dat jullie) bewezen
(dat gij) bewijzet(dat gij) bewezet
(dat zij) bewijzen(dat zij) bewezen
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
bewijsbewijst
Participios
Participio presenteParticipio pasado
bewijzend, bewijzende(hebben) bewezen

Muestras de uso

Dat wil dus zeggen dat ze niet bewezen zijn.
Ik zal het je bewijzen!
Na verloop van tijd bewees Curaçao zijn waarde voor de WIC.

Traducciones

afrikáansaantoon; bewys
alemánbegründen; beweisen; erhärten
catalándemostrar; provar
danésbevise
españoldemostrar; probar
esperantopruvi
finésnäyttää toteen
francésdémontrer; prouver
frisón de Saterlandbegründje; bewiese
frisón occidentalbewize; oantoane
inglésprove
italianoprovare
latínexperiri; probare
malayomembuktikan
papiamentopreba; proba
portuguésdemostrar; fazer prova de; provar
suecobevisa
yidisפּרואװן