Información sobre la palabra gewaarworden (neerlandés → Esperanto: percepti)

Sinónimos: bemerken, merken, vernemen, waarnemen

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ɣəˈʋaːrʋɔrdə(n)/
Separaciónge·waar·wor·den

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) gewaarword (ik) gewaarwerd
(jij) gewaarwordt (jij) gewaarwerd
(hij) gewaarwordt (hij) gewaarwerd
(wij) gewaarworden (wij) gewaarwerden
(jullie) gewaarworden (jullie) gewaarwerden
(gij) gewaarwordt (gij) gewaarwerdt
(zij) gewaarworden (zij) gewaarwerden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) gewaarworde(dat ik) gewaarwerde
(dat jij) gewaarworde(dat jij) gewaarwerde
(dat hij) gewaarworde(dat hij) gewaarwerde
(dat wij) gewaarworden(dat wij) gewaarwerden
(dat jullie) gewaarworden(dat jullie) gewaarwerden
(dat gij) gewaarwordet(dat gij) gewaarwerdet
(dat zij) gewaarworden(dat zij) gewaarwerden
Participios
Participio presenteParticipio pasado
gewaarwordend, gewaarwordende(zijn) gewaargeworden

Traducciones

alemánauffassen; perzipieren; wahrnehmen
catalánpercebre
checovnímat; zpozorovat
españolpercibir
esperantopercepti
francésdiscerner; percevoir; saisir
frisón de Saterlandapfoatje; perzipierje; woarnieme
frisón occidentalmerke
griego antiguoαἰσθάνομαι
inglésnotice; perceive
rusoвоспринимать
turcoalgılamak