Información sobre la palabra inleggen (neerlandés → Esperanto: pekli)

Sinónimos: in het zout leggen, inmaken, pekelen, zouten

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈɪnlɛɣə(n)/
Separaciónin·leg·gen

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) leg in(ik) legde in
(jij) legt in(jij) legde in
(hij) legt in(hij) legde in
(wij) leggen in(wij) legden in
(jullie) leggen in(jullie) legden in
(gij) legt in(gij) legdet in
(zij) leggen in(zij) legden in
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) inlegge(dat ik) inlegde
(dat jij) inlegge(dat jij) inlegde
(dat hij) inlegge(dat hij) inlegde
(dat wij) inleggen(dat wij) inlegden
(dat jullie) inleggen(dat jullie) inlegden
(dat gij) inlegget(dat gij) inlegdet
(dat zij) inleggen(dat zij) inlegden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
leg inlegt in
Participios
Participio presenteParticipio pasado
inleggend, inleggende(hebben) ingelegd

Muestras de uso

Vroeger werden groenten ingelegd om er het hele jaar van te kunnen genieten.

Traducciones

alemáneinsalzen; pökeln
catalánsalar
españoladobar; curar con sal; salar
esperantopekli
feroéssalta
francéssaler
frisón de Saterlandiensoaltje; piekelje
ingléspickle
portuguéssalgar
tailandésดอง