Información sobre la palabra verflauwen (neerlandés → Esperanto: malpliiĝi)

Sinónimos: afnemen, slinken, tanen, verminderen

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/vərˈflɑu̯ʋə(n)/
Separaciónver·flau·wen

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) verflauw(ik) verflauwde
(jij) verflauwt(jij) verflauwde
(hij) verflauwt(hij) verflauwde
(wij) verflauwen(wij) verflauwden
(jullie) verflauwen(jullie) verflauwden
(gij) verflauwt(gij) verflauwdet
(zij) verflauwen(zij) verflauwden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) verflauwe(dat ik) verflauwde
(dat jij) verflauwe(dat jij) verflauwde
(dat hij) verflauwe(dat hij) verflauwde
(dat wij) verflauwen(dat wij) verflauwden
(dat jullie) verflauwen(dat jullie) verflauwden
(dat gij) verflauwet(dat gij) verflauwdet
(dat zij) verflauwen(dat zij) verflauwden
Participios
Participio presenteParticipio pasado
verflauwend, verflauwende(zijn) verflauwd

Muestras de uso

De vreemdelingen schenen zijn achterdocht echter niet te merken, want hun glimlach verflauwde niet.

Traducciones

afrikáansverminder
españolamainar; decrecer; disminuir; menguar
esperantomalpliiĝi
francéss’abaisser; s’amoindrir
inglésdecrease; diminish; drop; reduce; shrink; dwindle; ease
italianodiminuire