Información sobre la palabra afdrijven (neerlandés → Esperanto: laksigi)

Sinónimos: laxeren, purgeren

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈɑvdrɛi̯və(n)/
Separaciónaf·drij·ven

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) drijf af(ik) dreef af
(jij) drijft af(jij) dreef af
(hij) drijft af(hij) dreef af
(wij) drijven af(wij) dreven af
(jullie) drijven af(jullie) dreven af
(gij) drijft af(gij) dreeft af
(zij) drijven af(zij) dreven af
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) afdrijve(dat ik) afdreve
(dat jij) afdrijve(dat jij) afdreve
(dat hij) afdrijve(dat hij) afdreve
(dat wij) afdrijven(dat wij) afdreven
(dat jullie) afdrijven(dat jullie) afdreven
(dat gij) afdrijvet(dat gij) afdrevet
(dat zij) afdrijven(dat zij) afdreven
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
drijf afdrijft af
Participios
Participio presenteParticipio pasado
afdrijvend, afdrijvende(hebben) afgedreven

Traducciones

alemánabführen; purgieren; reinigen
españolpurgar
esperantolaksigi
suecolaxera