Información sobre la palabra tegenspreken (neerlandés → Esperanto: kontraŭdiri)

Sinónimos: in tegenspraak zijn met, tegenwerpen, wederspreken

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈteɣə(n)sprekə(n)/
Separaciónte·gen·spre·ken

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) spreek tegen(ik) sprak tegen
(jij) spreekt tegen(jij) sprak tegen
(hij) spreekt tegen(hij) sprak tegen
(wij) spreken tegen(wij) spraken tegen
(jullie) spreken tegen(jullie) spraken tegen
(gij) spreekt tegen(gij) spraakt tegen
(zij) spreken tegen(zij) spraken tegen
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) tegenspreke(dat ik) tegensprake
(dat jij) tegenspreke(dat jij) tegensprake
(dat hij) tegenspreke(dat hij) tegensprake
(dat wij) tegenspreken(dat wij) tegenspraken
(dat jullie) tegenspreken(dat jullie) tegenspraken
(dat gij) tegenspreket(dat gij) tegenspraket
(dat zij) tegenspreken(dat zij) tegenspraken
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
spreek tegenspreekt tegen
Participios
Participio presenteParticipio pasado
tegensprekend, tegensprekende(hebben) tegengesproken

Muestras de uso

Het is niet aan mij de computer tegen te spreken.
Ze logen een paar maal, spraken zichzelf tegen, maar het viel niet te bewijzen dat ze de moordenaars waren.
Spreek mij niet tegen”, vervolgde zij, ziende dat ik het hoofd schudde.

Traducciones

alemánwidersprechen; Einwände machen; Einwände erheben
checoodmlouvat; odporovat
españolcontradecir
esperantokontraŭdiri
frisón de Saterlandjuunbaale; wierspreeke
frisón occidentalabbelearje
ingléscontradict; gainsay
italianocontraddire
portuguéscontestar; contradizer
rusoрозражать