Información sobre la palabra bouw (neerlandés → Esperanto: konstruo)

Sinónimos: constructie, gebouw, aanleg, opbouw

Categoría gramaticalsustantivo
Pronunciación/bɑu̯̯/
Separaciónbouw
Géneromasculino

Muestras de uso

Ik wil de kosten die niets met de bouw te maken hebben tot het minimum beperken.
Ondanks grote risico’s op wateroverlast zet de gemeente Zuidplas de plannen voor de bouw van zo’n 8000 woningen op het laagste punt van Nederland door.
Op de datum van 26 oktober was de bouw van de sleden eindelijk voltooid.

Traducciones

afrikáanskonstruksie
alemánErbauung; Bau; Aufbau
danésanlæg; konstruktion
españolconstrucción
esperantokonstruo
francésbâtiment; construction
frisón occidentalbou
inglésconstruction; building; structure
italianocostruzione
luxemburguésBau
papiamentokonstrukshon
suecobyggnad