Información sobre la palabra ontzetten (neerlandés → Esperanto: konsterni)

Sinónimos: onthutsen, ontstellen, verbijsteren, verbluffen, van streek brengen

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ɔntˈsɛtə(n)/
Separaciónont·zet·ten

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) ontzet(ik) ontzette
(jij) ontzet(jij) ontzette
(hij) ontzet(hij) ontzette
(wij) ontzetten(wij) ontzetten
(jullie) ontzetten(jullie) ontzetten
(gij) ontzet(gij) ontzettet
(zij) ontzetten(zij) ontzetten
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) ontzette(dat ik) ontzette
(dat jij) ontzette(dat jij) ontzette
(dat hij) ontzette(dat hij) ontzette
(dat wij) ontzetten(dat wij) ontzetten
(dat jullie) ontzetten(dat jullie) ontzetten
(dat gij) ontzettet(dat gij) ontzettet
(dat zij) ontzetten(dat zij) ontzetten
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
ontzetontzet
Participios
Participio presenteParticipio pasado
ontzettend, ontzettende(hebben) ontzet

Traducciones

afrikáansontstel
alemánbestürzt machen; in Bestürzung versetzen; konsternieren; bestürzen; betroffen machen; konsternierend; in große Bestürzung versetzen
catalánconsternar
españolconsternar
esperantokonsterni
finésällistyttää
francésabasourdir; consterner; stupéfier
frisón de Saterlandbestat moakje; ferbiesterje
inglésappal; astound
portuguésatordoar; bestificar; desconcertar