Información sobre la palabra vervoegen (neerlandés → Esperanto: konjugacii)

Sinónimo: conjugeren

Categoría gramaticalverbo

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) vervoeg(ik) vervoegde
(jij) vervoegt(jij) vervoegde
(hij) vervoegt(hij) vervoegde
(wij) vervoegen(wij) vervoegden
(jullie) vervoegen(jullie) vervoegden
(gij) vervoegt(gij) vervoegdet
(zij) vervoegen(zij) vervoegden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) vervoege(dat ik) vervoegde
(dat jij) vervoege(dat jij) vervoegde
(dat hij) vervoege(dat hij) vervoegde
(dat wij) vervoegen(dat wij) vervoegden
(dat jullie) vervoegen(dat jullie) vervoegden
(dat gij) vervoeget(dat gij) vervoegdet
(dat zij) vervoegen(dat zij) vervoegden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
vervoegvervoegt
Participios
Participio presenteParticipio pasado
vervoegend, vervoegende(hebben) vervoegd

Traducciones

alemánkonjugieren; beugen; abwandeln
españolconjugar
esperantokonjugacii; konjugi
inglésconjugate
papiamentokonhugá