Información sobre la palabra mededelen (neerlandés → Esperanto: komuniki)

Sinónimos: berichten, meedelen, voortzeggen

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈmedədelə(n)/
Separaciónme·de·de·len

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) deel mede(ik) deelde mede
(jij) deelt mede(jij) deelde mede
(hij) deelt mede(hij) deelde mede
(wij) delen mede(wij) deelden mede
(jullie) delen mede(jullie) deelden mede
(gij) deelt mede(gij) deeldet mede
(zij) delen mede(zij) deelden mede
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) mededele(dat ik) mededeelde
(dat jij) mededele(dat jij) mededeelde
(dat hij) mededele(dat hij) mededeelde
(dat wij) mededelen(dat wij) mededeelden
(dat jullie) mededelen(dat jullie) mededeelden
(dat gij) mededelet(dat gij) mededeeldet
(dat zij) mededelen(dat zij) mededeelden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
deel mededeelt mede
Participios
Participio presenteParticipio pasado
mededelend, mededelende(hebben) medegedeeld

Muestras de uso

Deel hem dan mede dat zijn huis omsingeld is door het tweede regiment artillerie!
Dat deelde de de heer Bommel me gistermorgen telefonisch mede.
„Het spijt mij u allen te moeten mededelen”, zei hij, „dat onze gastheer, de heer Shaitana, dood is.”

Traducciones

afrikáansberig
alemánanschließen; mitteilen; teilhaftig machen; kommunizieren; in Kenntnis setzen; übertragen; verbinden; in Verbindung bringen; den Verkehr vermitteln
bajo sajónberichten
cataláncomunicar
españolcomunicar
esperantokomuniki
feroéskunngera; upplýsa
francéscommuniquer
frisón de Saterlandansluute; deelhaftich moakje; ferbiende; meedeele
ingléscommunicate; impart
italianoannunciare; comunicare
papiamentokomuniká
polacokomunikować; powiadamiać
portuguéscomunicar; participar