Información sobre la palabra verbergen (neerlandés → Esperanto: kaŝi)

Sinónimos: aan het oog onttrekken, ontveinzen, verhelen, verschuilen, verstoppen, verhullen

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/vərˈbɛrɣə(n)/
Separaciónver·ber·gen

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) verberg(ik) verborg
(jij) verbergt(jij) verborg
(hij) verbergt(hij) verborg
(wij) verbergen(wij) verborgen
(jullie) verbergen(jullie) verborgen
(gij) verbergt(gij) verborgt
(zij) verbergen(zij) verborgen
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) verberge(dat ik) verborge
(dat jij) verberge(dat jij) verborge
(dat hij) verberge(dat hij) verborge
(dat wij) verbergen(dat wij) verborgen
(dat jullie) verbergen(dat jullie) verborgen
(dat gij) verberget(dat gij) verborget
(dat zij) verbergen(dat zij) verborgen
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
verbergverbergt
Participios
Participio presenteParticipio pasado
verbergend, verbergende(hebben) verborgen

Muestras de uso

Die hebben zij onder het zand verborgen.

Traducciones

alemánbergen; hehlen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verstecken
bajo sajónverbargen
catalánamagar
checoschovat; schovávat; skrýt; skrývat
danésgemme; skjulle
españolesconder; ocultar
esperantokaŝi
feroésdylja; fjala; krógva
finéspiilottaa
francéscacher
frisón de Saterlandbierge; ferbierge; fersteete; stilken hoolde
frisón occidentalferbergje
inglésconceal; hide; bury; dissemble; secrete; cover up
inglés antiguohydan
italianonascondere
latínabdere; abscondere; celare
polacochować; ukrywać
portuguésacobertar; esconder; ocultar
rumanoascunde
suecofördölja; gömma; hysa
yidisבאַהאַלטן