Información sobre la palabra overeenkomen (neerlandés → Esperanto: interkonsenti)

Sinónimos: afspreken, een schikking treffen, het op een akkoordje gooien

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ovəˈreŋkomə(n)/
Separaciónover·een·ko·men

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) eenkom over(ik) eenkwam over
(jij) eenkomt over(jij) eenkwam over
(hij) eenkomt over(hij) eenkwam over
(wij) eenkomen over(wij) eenkwamen over
(jullie) eenkomen over(jullie) eenkwamen over
(gij) eenkomt over(gij) eenkwaamt over
(zij) eenkomen over(zij) eenkwamen over
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) overeenkome(dat ik) overeenkwame
(dat jij) overeenkome(dat jij) overeenkwame
(dat hij) overeenkome(dat hij) overeenkwame
(dat wij) overeenkomen(dat wij) overeenkwamen
(dat jullie) overeenkomen(dat jullie) overeenkwamen
(dat gij) overeenkomet(dat gij) overeenkwamet
(dat zij) overeenkomen(dat zij) overeenkwamen
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
kom overeenkomt overeen
Participios
Participio presenteParticipio pasado
overeenkomend, overeenkomende(zijn) overeengekomen

Traducciones

alemánsich verständigen; übereinkommen; verabreden; vereinbaren; sich untereinander verständigen; absprechen
checodohodnout se; ujednat
españolconvenir
esperantointerkonsenti
francésconvenir
frisón de Saterlandfereenboarje; oumoakje; sik ferständigje
frisón occidentalôfprate
inglésagree
italianoaccordarsi; convenire; pattuire
polacouzgodnić
tailandésตกลง
turcoanlaşmak