Información sobre la palabra toeteren (neerlandés → Esperanto: hupi)

Sinónimos: claxonneren, toeten, tetteren

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈtutərə(n)/
Separacióntoe·te·ren

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) toeter(ik) toeterde
(jij) toetert(jij) toeterde
(hij) toetert(hij) toeterde
(wij) toeteren(wij) toeterden
(jullie) toeteren(jullie) toeterden
(gij) toetert(gij) toeterdet
(zij) toeteren(zij) toeterden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) toetere(dat ik) toeterde
(dat jij) toetere(dat jij) toeterde
(dat hij) toetere(dat hij) toeterde
(dat wij) toeteren(dat wij) toeterden
(dat jullie) toeteren(dat jullie) toeterden
(dat gij) toeteret(dat gij) toeterdet
(dat zij) toeteren(dat zij) toeterden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
toetertoetert
Participios
Participio presenteParticipio pasado
toeterend, toeterende(hebben) getoeterd

Muestras de uso

De kapitein toeterde en het anker werd gelicht.
Er werd ergens luid getoeterd, maar heer Ollie lette daar niet op.

Traducciones

alemánhupen
españoltocar el cláxon
esperantohupi
ingléshonk; hoot; beep