Información sobre la palabra verstrekken (neerlandés → Esperanto: havigi)

Sinónimos: uitreiken, verschaffen, fourneren

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/vərˈstrɛkə(n)/
Separaciónver·strek·ken

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) verstrek(ik) verstrekte
(jij) verstrekt(jij) verstrekte
(hij) verstrekt(hij) verstrekte
(wij) verstrekken(wij) verstrekten
(jullie) verstrekken(jullie) verstrekten
(gij) verstrekt(gij) verstrektet
(zij) verstrekken(zij) verstrekten
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) verstrekke(dat ik) verstrekte
(dat jij) verstrekke(dat jij) verstrekte
(dat hij) verstrekke(dat hij) verstrekte
(dat wij) verstrekken(dat wij) verstrekten
(dat jullie) verstrekken(dat jullie) verstrekten
(dat gij) verstrekket(dat gij) verstrektet
(dat zij) verstrekken(dat zij) verstrekten
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
verstrekverstrekt
Participios
Participio presenteParticipio pasado
verstrekkend, verstrekkende(hebben) verstrekt

Traducciones

alemánanschaffen; beschaffen; besorgen; verschaffen
catalánfacilitar; fornir; proporcionar; proveir; subministrar
checoobstarat; opatřit; získat
españolprocurar
esperantohavigi
feroésfáa; útvega
francésprocurer
frisón de Saterlandanschafje; anskafje; besuurgje; ferschafje; ferskafje
frisón occidentalútrike
ingléssupply; procure
portuguésarranjar; obter