Información sobre la palabra verbranden (neerlandés → Esperanto: forbruligi)

Sinónimo: afbranden

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/vərˈbrɑndə(n)/
Separaciónver·bran·den

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) verbrand(ik) verbrandde
(jij) verbrandt(jij) verbrandde
(hij) verbrandt(hij) verbrandde
(wij) verbranden(wij) verbrandden
(jullie) verbranden(jullie) verbrandden
(gij) verbrandt(gij) verbranddet
(zij) verbranden(zij) verbrandden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) verbrande(dat ik) verbrandde
(dat jij) verbrande(dat jij) verbrandde
(dat hij) verbrande(dat hij) verbrandde
(dat wij) verbranden(dat wij) verbrandden
(dat jullie) verbranden(dat jullie) verbrandden
(dat gij) verbrandet(dat gij) verbranddet
(dat zij) verbranden(dat zij) verbrandden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
verbrandverbrandt
Participios
Participio presenteParticipio pasado
verbrandend, verbrandende(hebben) verbrand

Muestras de uso

Nu ga jij hem zeker verbranden?
Inspecteur Neele nam terecht aan dat Vivian Dubois Adèle Fortescue had verzocht zijn brieven te verbranden en dat Adèle Fortescue hem beloofd had dat te zullen doen.
Verbrand in een schaaltje wat methanol en daarna wat ethanol.
Hoeveel gram zwavel moet men verbranden om 12,8 g zwaveldioxide (SO₂) te verkrijgen?
„Je mag het hebben,” zei Tom Poes, „hoewel het beter verbrand zou kunnen worden, lijkt me.”

Traducciones

afrikáansverbrand
alemánabbrennen; niederbrennen
danésafbrænde
españolquemar
esperantoforbruligi
frisón occidentalferbaarne; ferbrâne
inglésincinerate; burn
italianobruciare
latíncremare
polacospalić
suecoförbränna