Información sobre la palabra verzorgen (neerlandés → Esperanto: flegi)

Sinónimos: verplegen, zorgen voor

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/vərˈzɔrɣə(n)/
Separaciónver·zor·gen

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) verzorg(ik) verzorgde
(jij) verzorgt(jij) verzorgde
(hij) verzorgt(hij) verzorgde
(wij) verzorgen(wij) verzorgden
(jullie) verzorgen(jullie) verzorgden
(gij) verzorgt(gij) verzorgdet
(zij) verzorgen(zij) verzorgden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) verzorge(dat ik) verzorgde
(dat jij) verzorge(dat jij) verzorgde
(dat hij) verzorge(dat hij) verzorgde
(dat wij) verzorgen(dat wij) verzorgden
(dat jullie) verzorgen(dat jullie) verzorgden
(dat gij) verzorget(dat gij) verzorgdet
(dat zij) verzorgen(dat zij) verzorgden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
verzorgverzorgt
Participios
Participio presenteParticipio pasado
verzorgend, verzorgende(hebben) verzorgd

Muestras de uso

Dokter Filhiol had geen patiënten te verzorgen en daardoor alle gelegenheid de stad en zijn omgeving te verkennen.
Als hij goed wordt verzorgd, zou hij in leven moeten blijven.

Traducciones

alemánpflegen
catalánassistir malalts; gomboldar
danéspasse; pleje
españolcuidar
esperantoflegi
finéshoitaa
francéssoigner
frisón de Saterlandbefläie; pleegje
frisón occidentalferpleegje
inglésattend; nurse
italianocurare
latínalere
papiamentolidia
polacopielęgnować
portuguéscuidar; tratar; zelar
suecoansa; sköta; vårda