Información sobre la palabra uitbeelden (neerlandés → Esperanto: figuri)

Sinónimos: afbeelden, verbeelden, verzinnelijken, voorstellen

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈœy̯dbeldə(n)/
Separaciónuit·beel·den

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) beeld uit(ik) beeldde uit
(jij) beeldt uit(jij) beeldde uit
(hij) beeldt uit(hij) beeldde uit
(wij) beelden uit(wij) beeldden uit
(jullie) beelden uit(jullie) beeldden uit
(gij) beeldt uit(gij) beelddet uit
(zij) beelden uit(zij) beeldden uit
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) uitbeelde(dat ik) uitbeeldde
(dat jij) uitbeelde(dat jij) uitbeeldde
(dat hij) uitbeelde(dat hij) uitbeeldde
(dat wij) uitbeelden(dat wij) uitbeeldden
(dat jullie) uitbeelden(dat jullie) uitbeeldden
(dat gij) uitbeeldet(dat gij) uitbeelddet
(dat zij) uitbeelden(dat zij) uitbeeldden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
beeld uitbeeldt uit
Participios
Participio presenteParticipio pasado
uitbeeldend, uitbeeldende(hebben) uitgebeeld

Muestras de uso

Ze beeldden het pittoreske vissersleven van het dorp uit.

Traducciones

afrikáansuitbeeld
alemánabbilden; erscheinen; in Erscheinung treten; auftreten; figurieren
bajo sajónverbealden; vöärstellen
españolreproducir; retratar
esperantofiguri
frisón de Saterlandoubieldje
frisón occidentalôfbyldzje
inglésrepresent
portuguésfigurar; representar