Información sobre la palabra voortrekken (neerlandés → Esperanto: favori)

Sinónimos: begunstigen, bevoordelen, voorstaan, gunstig gezind zijn

Categoría gramaticalverbo

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) rek voort(ik) rok voort
(jij) rekt voort(jij) rok voort
(hij) rekt voort(hij) rok voort
(wij) rekken voort(wij) rokken voort
(jullie) rekken voort(jullie) rokken voort
(gij) rekt voort(gij) rokt voort
(zij) rekken voort(zij) rokken voort
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) voortrekke(dat ik) voortroke
(dat jij) voortrekke(dat jij) voortroke
(dat hij) voortrekke(dat hij) voortroke
(dat wij) voortrekken(dat wij) voortroken
(dat jullie) voortrekken(dat jullie) voortroken
(dat gij) voortrekket(dat gij) voortroket
(dat zij) voortrekken(dat zij) voortroken
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
trek voortrekt voor
Participios
Participio presenteParticipio pasado
voortrekkend, voortrekkende(hebben) voorgetrokken

Traducciones

alemánbegünstigen; günstig gesinnt sein; zugetan sein; bevorteilen
españolfavorecer
esperantofavori
frisón de Saterlandbegunstigje
frisón occidentalbegeunstigje
inglésfavour
italianofavorire
latínfavere
portuguésfavorecer
rusoблаговолить
suecobefrämja