Información sobre la palabra toebijten (neerlandés → Esperanto: respondi malafable)

Sinónimo: afsnauwen

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈtubɛi̯tə(n)/
Separacióntoe·bij·ten

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) bijt toe(ik) beet toe
(jij) bijt toe(jij) beet toe
(hij) bijt toe(hij) beet toe
(wij) bijten toe(wij) beten toe
(jullie) bijten toe(jullie) beten toe
(gij) bijt toe(gij) beet toe
(zij) bijten toe(zij) beten toe
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) toebijte(dat ik) toebete
(dat jij) toebijte(dat jij) toebete
(dat hij) toebijte(dat hij) toebete
(dat wij) toebijten(dat wij) toebeten
(dat jullie) toebijten(dat jullie) toebeten
(dat gij) toebijtet(dat gij) toebetet
(dat zij) toebijten(dat zij) toebeten
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
bijt toebijt toe
Participios
Participio presenteParticipio pasado
toebijtend, toebijtende(hebben) toegebeten

Muestras de uso

„Hou je mond”, beet hij hem toe.
Dat hij zijn eigen dochter zwanger had gemaakt ontdekte hij pas toen zij moest bevallen en zijn echtgenote hem toebeet dat het kind van hem was.

Traducciones

españoldar dentelladas a
esperantorespondi malafable
frisón occidentalôfgrauwe; ôfsnuterje
ingléssnap at; snarl at