Información sobre la palabra fourneren (neerlandés → Esperanto: havigi)

Sinónimos: uitreiken, verschaffen, verstrekken

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/furˈnerə(n)/
Separaciónfour·ne·ren

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) fourneer(ik) fourneerde
(jij) fourneert(jij) fourneerde
(hij) fourneert(hij) fourneerde
(wij) fourneren(wij) fourneerden
(jullie) fourneren(jullie) fourneerden
(gij) fourneert(gij) fourneerdet
(zij) fourneren(zij) fourneerden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) fournere(dat ik) fourneerde
(dat jij) fournere(dat jij) fourneerde
(dat hij) fournere(dat hij) fourneerde
(dat wij) fourneren(dat wij) fourneerden
(dat jullie) fourneren(dat jullie) fourneerden
(dat gij) fourneret(dat gij) fourneerdet
(dat zij) fourneren(dat zij) fourneerden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
fourneerfourneert
Participios
Participio presenteParticipio pasado
fournerend, fournerende(hebben) gefourneerd

Muestras de uso

Ze wilden het geld alleen maar fourneren als ik hun precies vertelde waar de oesterbank was, en daar dacht ik niet aan.
Hij had me beloofd dat hij het geld zou fourneren voor de films die ik van plan was te maken.

Traducciones

alemánanschaffen; beschaffen; besorgen; verschaffen
catalánfacilitar; fornir; proporcionar; proveir; subministrar
checoobstarat; opatřit; získat
españolprocurar
esperantohavigi
feroésfáa; útvega
francésprocurer
frisón de Saterlandanschafje; anskafje; besuurgje; ferschafje; ferskafje
frisón occidentalútrike
inglésprovide; deliver; supply; procure; get
portuguésarranjar; obter