Información sobre la palabra blieven (neerlandés → Esperanto: ŝati)

Sinónimos: geven om, hechten aan, houden van, waarderen, op prijs stellen

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈblivə(n)/
Separaciónblie·ven

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) blief(ik) bliefde
(jij) blieft(jij) bliefde
(hij) blieft(hij) bliefde
(wij) blieven(wij) bliefden
(jullie) blieven(jullie) bliefden
(gij) blieft(gij) bliefdet
(zij) blieven(zij) bliefden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) blieve(dat ik) bliefde
(dat jij) blieve(dat jij) bliefde
(dat hij) blieve(dat hij) bliefde
(dat wij) blieven(dat wij) bliefden
(dat jullie) blieven(dat jullie) bliefden
(dat gij) blievet(dat gij) bliefdet
(dat zij) blieven(dat zij) bliefden
Participios
Participio presenteParticipio pasado
blievend, blievende(hebben) gebliefd

Muestras de uso

Ik heb geen zin de schuld te krijgen als je niet blieft wat je wordt voorgezet.

Traducciones

afrikáanslief wees vir; hou van
albanésdua
alemánachten; mögen; schätzen; wertschätzen; würdigen
catalánapreciar; estimar; trobar agradable
criolla jamaiquinalaik
danéskunne lide; sætte pris på; synes om
escocéslike
españolapreciar; estimar
esperantoŝati
feroésdáma; meta høgt
finésarvostaa
francésaimer; apprécier; estimer
frisón de Saterlandmuuge; oachtje; skätsje
frisón occidentalmogen
galéshoffi
griegoαγαπώ
húngarokedvel; szeret
inglésappreciate; like; enjoy; love; prize; care
islandésmeta mikils; þykja vænt um
italianoapprezzare
malayosuka
noruegosette pris på; like
papiamentogusta
polacocenić; lubić
portuguésapreciar; estimar; gostar de; prezar
sranan tongolobi
suajili‐penda
suecotycka om; uppskatta
tailandésนิยม; ชอบ
turcobeğenmek