Información sobre la palabra blikken (neerlandés → Esperanto: ekrigardi)

Sinónimos: aanblikken, een blik werpen, een blik werpen op

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈblɪkə(n)/
Separaciónblik·ken

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) blik(ik) blikte
(jij) blikt(jij) blikte
(hij) blikt(hij) blikte
(wij) blikken(wij) blikten
(jullie) blikken(jullie) blikten
(gij) blikt(gij) bliktet
(zij) blikken(zij) blikten
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) blikke(dat ik) blikte
(dat jij) blikke(dat jij) blikte
(dat hij) blikke(dat hij) blikte
(dat wij) blikken(dat wij) blikten
(dat jullie) blikken(dat jullie) blikten
(dat gij) blikket(dat gij) bliktet
(dat zij) blikken(dat zij) blikten
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
blikblikt
Participios
Participio presenteParticipio pasado
blikkend, blikkende(hebben) geblikt

Muestras de uso

Heer Bommel trad nader en blikte naar het bordje.

Traducciones

españolmirar
esperantoekrigardi
inglésglance
portuguésolhar de relance
rumanorăsfoi
tailandésไปหา