Información sobre la palabra meedragen (neerlandés → Esperanto: kunporti)

Sinónimos: bijeenbrengen, medebrengen, medenemen, meebrengen, meenemen

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈmedraɣə(n)/
Separaciónmee·dra·gen

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) draag mee(ik) droeg mee
(jij) draagt mee(jij) droeg mee
(hij) draagt mee(hij) droeg mee
(wij) dragen mee(wij) droegen mee
(jullie) dragen mee(jullie) droegen mee
(gij) draagt mee(gij) droegt mee
(zij) dragen mee(zij) droegen mee
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) meedrage(dat ik) meedroege
(dat jij) meedrage(dat jij) meedroege
(dat hij) meedrage(dat hij) meedroege
(dat wij) meedragen(dat wij) meedroegen
(dat jullie) meedragen(dat jullie) meedroegen
(dat gij) meedraget(dat gij) meedroeget
(dat zij) meedragen(dat zij) meedroegen
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
draag meedraagt mee
Participios
Participio presenteParticipio pasado
meedragend, meedragende(hebben) meegedragen

Muestras de uso

Heer Ollie volgde hem hijgend onder het gewicht van de ijzeren kogel, die hij met grote weerzin meedroeg.

Traducciones

afrikáanssaambring
alemánmitbringen; mitnehmen
bajo sajónmednömmen
españolllevar
esperantokunporti
feroéshava við
francésapporter; emporter; prendre avec soi
frisón de Saterlandmeebrange; meenieme
griego antiguoἄγω
inglésbring along; take along; entail
portuguéslevar consigo
rusoзабирать; забрать
suecomedbringa