Información sobre la palabra nazetten (neerlandés → Esperanto: persekuti)

Sinónimos: achtervolgen, najagen, nazitten, achternazitten, achternazetten, aanzitten achter

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈnazɛtə(n)/
Separaciónna·zet·ten

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) zet na(ik) zette na
(jij) zet na(jij) zette na
(hij) zet na(hij) zette na
(wij) zetten na(wij) zetten na
(jullie) zetten na(jullie) zetten na
(gij) zet na(gij) zettet na
(zij) zetten na(zij) zetten na
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) nazette(dat ik) nazette
(dat jij) nazette(dat jij) nazette
(dat hij) nazette(dat hij) nazette
(dat wij) nazetten(dat wij) nazetten
(dat jullie) nazetten(dat jullie) nazetten
(dat gij) nazettet(dat gij) nazettet
(dat zij) nazetten(dat zij) nazetten
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
zet nazet na
Participios
Participio presenteParticipio pasado
nazettend, nazettende(hebben) nagezet

Muestras de uso

Wij moeten de moordenaar nazetten!
Het waren zijn mannen, die de paardendieven hadden nagezet.
Ze zouden hem de hele dag blijven nazetten, zoals ze ook deden met een gewond dier.

Traducciones

afrikáansagternasit; vervolg
alemánfahnden; nachzusetzen; verfolgen
catalánencalçar; perseguir
checohonit; pronásledovat; sledovat; stíhat
danésforfølge
españolacosar; perseguir
esperantopersekuti
feroésjagstra
francéspoursuivre
frisón de Saterlandättergunge; ättersätte; ättersätte; ferfoulgje
frisón occidentalefterneisitte; eftersitte
ingléschase; pursue
inglés antiguoæfterfylgan
italianoperseguire; perseguitare
papiamentopersiguí
polacoprześladować
portuguésacossar; perseguir
suecoförfölja
tailandésกดขี่