Información sobre la palabra omzéílen (neerlandés → Esperanto: eviti)

Sinónimos: mijden, ontwijken, uit de weg gaan, vermijden

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ɔmˈzɛi̯lə(n)/
Separaciónom·zei·len

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) omzeil(ik) omzeilde
(jij) omzeilt(jij) omzeilde
(hij) omzeilt(hij) omzeilde
(wij) omzeilen(wij) omzeilden
(jullie) omzeilen(jullie) omzeilden
(gij) omzeilt(gij) omzeildet
(zij) omzeilen(zij) omzeilden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) omzeile(dat ik) omzeilde
(dat jij) omzeile(dat jij) omzeilde
(dat hij) omzeile(dat hij) omzeilde
(dat wij) omzeilen(dat wij) omzeilden
(dat jullie) omzeilen(dat jullie) omzeilden
(dat gij) omzeilet(dat gij) omzeildet
(dat zij) omzeilen(dat zij) omzeilden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
omzeilomzeilt
Participios
Participio presenteParticipio pasado
omzeilend, omzeilende(hebben) omzeild