Información sobre la palabra bevroeden (neerlandés → Esperanto: supozi)

Sinónimos: aannemen, menen, onderstellen, stellen, uitgaan van, vermoeden, veronderstellen, oordelen, in de veronderstelling verkeren

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/bəˈvrudə(n)/
Separaciónbe·vroe·den

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) bevroed(ik) bevroedde
(jij) bevroedt(jij) bevroedde
(hij) bevroedt(hij) bevroedde
(wij) bevroeden(wij) bevroedden
(jullie) bevroeden(jullie) bevroedden
(gij) bevroedt(gij) bevroeddet
(zij) bevroeden(zij) bevroedden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) bevroede(dat ik) bevroedde
(dat jij) bevroede(dat jij) bevroedde
(dat hij) bevroede(dat hij) bevroedde
(dat wij) bevroeden(dat wij) bevroedden
(dat jullie) bevroeden(dat jullie) bevroedden
(dat gij) bevroedet(dat gij) bevroeddet
(dat zij) bevroeden(dat zij) bevroedden
Participios
Participio presenteParticipio pasado
bevroedend, bevroedende(hebben) bevroed

Muestras de uso

Nog bevroedden wij niets.

Traducciones

alemánvermuten; voraussetzen; annehmen; schätzen
bajo sajónmeynen
catalánsuposar
checodomnívat se; předpokládat
danésantage; tro
españolsuponer
esperantosupozi
feroéshalda
finésolettaa
francéssupposer
frisón de Saterlandfermoudje; foaruutsätte; gisje; ounnieme
frisón occidentalergje; fermoedzje
ingléssurmise
islandéshalda
italianosupporre
latínputare
papiamentoideá
polacoprzypuszczać
portuguésadmitir; conjeturar; crer; fazer de conta; pensar; supor
suecoanta
turcosanmak