Información sobre la palabra afgeven (neerlandés → Esperanto: deponi)

Sinónimos: deponeren, in bewaring geven

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈɑfxevə(n)/
Separaciónaf·ge·ven

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) geef af(ik) gaf af
(jij) geeft af(jij) gaf af
(hij) geeft af(hij) gaf af
(wij) geven af(wij) gaven af
(jullie) geven af(jullie) gaven af
(gij) geeft af(gij) gaaft af
(zij) geven af(zij) gaven af
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) afgeve(dat ik) afgave
(dat jij) afgeve(dat jij) afgave
(dat hij) afgeve(dat hij) afgave
(dat wij) afgeven(dat wij) afgaven
(dat jullie) afgeven(dat jullie) afgaven
(dat gij) afgevet(dat gij) afgavet
(dat zij) afgeven(dat zij) afgaven
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
geef afgeeft af
Participios
Participio presenteParticipio pasado
afgevend, afgevende(hebben) afgegeven

Muestras de uso

Als er geld in die koffer zit, wat ik erg betwijfel, geeft hij hem niet af in het bagedepot.

Traducciones

alemándeponieren; hinterlegen; verwahren; in Verwahrung geben; zur Aufbewahrung geben; anlegen; ablagern; absetzen; abscheiden
catalándipositar
españoldejar en depósito; depositar; poner en depósito
esperantodeponi
finéstallettaa
francésdéposer
frisón de Saterlandbäätelääse; deponierje
inglésdeposit; file; lodge; store; bank
papiamentodeponé; depositá
portuguésdepositar
suecodeponera
tailandésฝาก