Información sobre la palabra wijs (neerlandés → Esperanto: saĝa)

Sinónimos: verstandig, vroed

Categoría gramaticaladjetivo
Pronunciación/ˈʋɛi̯s/
Separaciónwijs

Grados de comparación

Positivowijs
Comparativowijzer
Superlativowijst

Declinación

 PositivoComparativoSuperlativo
Predicativowijswijzer(het) wijst, (het) wijste
AtributivoIndefinidoPlural masulino y femininowijzewijzerewijste
Singular masculinowijswijzerwijst
Pluralwijzewijzerewijste
Definidowijzewijzerewijste
Partitivowijswijzers 

Muestras de uso

Ildefonse, van alle levende mannen ben jij de wijste.
Ge zijt te wijs voor uw jaren.
Ik had niet anders verwacht, want u bent niet alleen een moedig maar ook een wijs man.
Er is in de jungle niemand aan jou gelijk, wijze, oude, sterke en buitengewoon mooie Kaa.

Traducciones

afrikáanswys
alemángescheit; klug; weise
catalánassenyat; sensat
criolla jamaiquinawaiz
danésfornuftig
españolcuerdo; juicioso; sensato
esperantosaĝa
feroésklókur; vísur
finésviisas
francésraisonnable; sage; sensé
frisón de Saterlandfinnich; goar; klouk; kluftich; wies
frisón occidentalwiis
gaélico escocésglic
griegoσοφός; συνετός; φρόνιμος
ingléswise
italianosaggio
latínsapiens; sophus
polacomądry
portuguésajuizado; prudente; sábio; sensato
suecoklok; vettig
tagalomarunong
turcoakıllı