Información sobre la palabra bril (neerlandés → Esperanto: okulvitroj)

Sinónimo: brilleglazen

Categoría gramaticalsustantivo
Pronunciación/brɪl/
Separaciónbril
Géneromasculino
Pluralbrillen

Diminutivo
SingularPlural
brilletjebrilletjes

Muestras de uso

Hij trad achteruit en veegde hevig bewogen zijn bril schoon.
De oude dame, die deze woorden sprak, trok haar bril naar beneden om eroverheen te kijken.
Het magere meisje met de grote bril zag er bepaald opgewonden uit.

Traducciones

afrikáansbril
alemánAugengläser; Brille
catalánulleres
checobrýle
danésbriller
españolanteojos; gafas; lentes
esperantookulvitroj
francéslunettes
frisón de SaterlandBril; Oogengleese
húngaroszemüveg
inglésglasses; spectacles
italianoocchiali
noruegobriller
papiamentobrel; brel di bista
portuguésóculos
rumanoochelari; pahare
sranan tongoaygrasi
suecoglasögon
tailandésแว่น; แว่นตา