Información sobre la palabra worden (neerlandés → Esperanto: iĝi)

Sinónimo: raken

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈʋɔrdə(n)/
Separaciónwor·den

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) word(ik) werd
(jij) wordt(jij) werd
(hij) wordt(hij) werd
(wij) worden(wij) werden
(jullie) worden(jullie) werden
(gij) wordt(gij) werdt
(zij) worden(zij) werden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) worde(dat ik) wierde
(dat jij) worde(dat jij) wierde
(dat hij) worde(dat hij) wierde
(dat wij) worden(dat wij) wierden
(dat jullie) worden(dat jullie) wierden
(dat gij) wordet(dat gij) wierdet
(dat zij) worden(dat zij) wierden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
wordwordt
Participios
Participio presenteParticipio pasado
wordend, wordende(zijn) geworden

Muestras de uso

Weet je waar ik zo moe van word?
Een paar paarden werden onrustig, maar de meeste gingen door met grazen.
Erger kan het niet worden.
Heer Bommel liep een tijdlang voort door het donker wordende bos.
De nacht werd donkerder en de wind werd kouder.
Het was winter geworden.
En jij wilt rechercheur worden?
Doordat het lang niet geregend heeft, zijn de wegen vuil geworden.

Traducciones

afrikáansword
alemánwerden
bajo sajónwarden
checostát se
danésblive
españolhacerse
esperantoiĝi
feroésgerast; verða
finéstulla joksikin
francésdevenir
frisón de Saterlandroakje; wäide
frisón occidentalwurde; reitsje
gaélico escocésfàs
húngarolesz
inglésbecome; get; grow
islandésverða
malayojadi
noruegobli
papiamentobira
polacostawać się; zostać
portuguésacontecer
rumanodeveni
sranan tongokon; tron
suecobli; bliva
turcoolmak