Informatie over het woord motorboot (Nederlands → Esperanto: motorboato)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈmotərbot/, /ˈmotɔrbot/
Afbrekingmo·tor·boot
Geslachtmanlijk of vrouwelijk
Meervoudmotorboten

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
motorbootjemotorbootjes

Voorbeelden van gebruik

Gailbraith Stride hoorde de motorboot vertrekken en luisterde tot het geluid weggestorven was.
Met de kleine motorboot kom men het wagen dicht bij het vaste ijs te komen, al was het gevaar daaraan verbonden zeker niet denkbeeldig.
Ik ben in mijn motorboot over de rivier hierheen gekomen.
De politie vond een beschadigde motorboot en de lichamen van een man en een vrouw.
Je hebt zeker geen kleine motorboot voor me te huur?

Vertalingen

Deensmotorbåd
Engelsmotor‐boat
Esperantomotorboato
Fransvedette
Portugeesbarco de motor
Spaanslanchamotora
Westerlauwers Friesmotorboat