Informatie over het woord motel (Nederlands → Esperanto: motelo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/moˈtɛl/
Afbrekingmo·tel
Geslachtonzijdig
Meervoudmotels

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
motelletjemotelletjes

Voorbeelden van gebruik

Kon je niet wachten tot we in het motel waren?
Onnodig te zeggen dat wij toen ze werkelijk begon, net in het motel waren.

Vertalingen

Albaneesmotel
Deensmotel
DuitsMotel
Engelsmotel
Esperantomotelo
Grieksμοτέλ
Portugeesmotel
Spaansmotel
Turksmotel