Informatie over het woord cassis (Nederlands → Esperanto: kasiso)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈkɑsɪs/
Afbrekingcas·sis
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk

Voorbeelden van gebruik

Hij bood hen nog een cassis aan, waarvoor zij beleefd bedankten, en ten slotte liet hij hen, nog steeds hartelijk keuvelend uit.

Vertalingen

DuitsCassis
Engelscassis
Esperantokasiso
Spaanscasis