Informatie over het woord grot (Nederlands → Esperanto: groto)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ɣrɔt/
Afbrekinggrot
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudgrotten

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
grotjegrotjes

Voorbeelden van gebruik

De grot kan niet ver weg meer zijn.
In elke grot is een sleutel, en een deur naar de volgende grot waar die sleutel op past.
De grot was negen meter lang en half zo breed.

Vertalingen

Catalaanscova; gruta
Deensgrotte
DuitsGrotte; Felsenhöhle
Engelscave
Esperantogroto
Faeröershelli
Fransgrotte
Latijnantrum; caverna
Noorsgrotte
Portugeescaverna; furna; gruta
SaterfriesGrotte
Spaansgruta
Tsjechischjeskyně
Zweedsgrotta